woensdag 15 juli 2009

Terugblik op een bewogen jaar - in de wijk

Ook in de wijk waar we werken mochten we veel meemaken. Geweldige dingen, spannende dingen, droevige dingen.

De wekelijkse brunch en viering werd langzamerhand door steeds meer mensen bezocht. Hadden we aan het begin van het seizoen ruim voldoende aan vier tafels (voor ongeveer 20 mensen), aan het einde van het seizoen moesten we alle tafels bezetten en moesten we soms stoelen erbij slepen voor iedereen die kwam. Vooral het maandelijkse voorziet blijkbaar in een behoefte, want dan is het altijd topdrukte. De viering zelf is altijd wat kleiner dan de brunch of het diner. Sommige eters bedanken ons na het eten en gaan huns weegs. Toch is ook het aantal bezoekers van de viering toegenomen ten opzichte van het begin van het seizoen. Tegelijkertijd ben ik er niet rouwig om dat we niet met 30 mensen in een kring in de viering zitten. Met een kleinere groep (meestal rond de 20) kun je makkelijker praten en is de interactie eenvoudiger dan met een grotere groep. Een bepaalde groep bezoekers is duidelijk de diepte in gegaan. Als ik hen hoor spreken ten opzichte van een jaar geleden, is daar duidelijk groei in te zien. Bovendien laten die mensen hun groei zien door meer inzetbaar te worden binnen de Villa.

Vanaf het begin was de leiding over de brunch en viering in handen van vier mensen, waaronder ikzelf. Dat betekende dat we zowel praktisch als geestelijk alles regelden. We hadden een tweewekelijks rooster waarin we om-en-om als echtparen het praktische werk dan wel de viering voorbereidden. Dat is het afgelopen jaar gelukkig ook veranderd. In december werden twee echtparen vanuit de Vrijgemaakte Kerk vrijgemaakt om ons te ondersteunen. Daardoor werd het rooster ineens met de helft verminderd en konden we af en toe deelnemen aan de brunch en viering zonder ons druk te maken over welke voorbereiding dan ook. Een aantal vaste bezoekers deed altijd al mee met het praktische werk, maar werd vanaf maart extra gestimuleerd doordat een van onze teamleden met zwangerschapsverlof ging. Daardoor namen de Villagangers ongeveer de helft van de voorbereidingen van het praktische werk over. Vanaf nu staan elke zondagochtend al alle tafels gedekt.

Wat dat betreft is de gemeenschap binnen ons werk hechter geworden. Mensen zijn meer op elkaar betrokken geraakt. Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste kregen we halverwege de maand oktober het trieste bericht dat een van onze vaste bezoekers een hartinfarct had gehad, waardoor hij met spoed naar het ziekenhuis moest gaan. De eerste periode had ik dagelijks contact met de zoon van deze man. Dat leek vrij eenvoudig door de telefoon te gebruiken, maar was achteraf wel intensief, doordat ik daar ook zelf wel mee bezig was. Vanaf dag 1 hebben we de andere bezoekers ervan op de hoogte gebracht en dat resulteerde in een wekelijkse consultatie over hoe het met hem ging. Dat vond ik geweldig hartverwarmend, want welke verbinding hebben Surinaamse, Antilliaanse of Duitse mensen van nature met een autochtone Klarendaller? Doordat ze allemaal betrokken zijn bij de Villa, zijn ze ook meer op elkaar betrokken geworden. Wekelijks werd gebeden voor de man. De doktoren stonden versteld van het -naar verhouding- snelle herstel van de Villaganger.

De huisgroepen
Vanaf februari zijn we begonnen met twee huisgroepen bij mensen thuis. Er was bij een groeiend aantal bezoekers verlangen om meer van de bijbel te leren kennen. We hebben daarom de deelnemers in twee groepen verdeeld en ze uitgenodigd deel te nemen aan die groepen. We hebben ze doelbewust niet bijbelstudiegroep genoemd, omdat dat weer zo erg gericht zou zijn op een aspect. We willen de groepen namelijk ook helpen om voor elkaar te gaan zorgen (gemeenschap) en voor de we ijk rondom hen te zorgen. De groep bij ons aan huis was heel gezellig en ontspannen. Er werd heel wat afgelachen, maar ook met elkaar mee geleefd. Gesprekken werden met de week dieper en persoonlijker. Nu alweer beginnen mensen te vragen wanneer het weer begint. Een prachtige gelegenheid om met mensen om te gaan en hen persoonlijk te leren kennen. En genieten om mensen steeds dichter naar elkaar te zien toe groeien.

Richting gemeentestichting
We hebben ons de afgelopen tijd veel bezig gehouden met een omvormingsproces richting een kerkelijke gemeenschap. Vanaf het begin hebben we geprobeerd mensen die bij ons kwamen te verwijzen naar kerken in de stad. Bezoekers vonden het leuk om dat mee te maken, maar zeiden telkens dat ze 'hun eigen kerk' dan zo misten. En dan hadden ze het over de Villa! Vorig jaar hebben we daarom besloten om richting gemeentestichting te gaan. Dat betekent op termijn uit het Youth for Christ verband stappen. Het hele afgelopen jaar hebben we gesprekken gevoerd met een vertegenwoordiging van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk in Arnhem om te kijken of zij ons zouden kunnen helpen met het proces van gemeentevorming. Daar zijn we inmiddels een heel eind mee. Er ligt al een boekwerk bij de kerkenraad en bij Youth for Christ die het overgangsproces en het samenwerkingsproces beschrijft. Het betekent in ieder geval niet dat we volledig opgaan in het verband van de vrijgemaakte kerk, waarvoor sommige mensen bang waren. We krijgen de ruimte om ons eigen proces en onze eigen weg naar de toekomst te gaan.
Dat proces heeft wel veel tijd opgeslokt, maar ik zie dat niet als verloren tijd. Daardoor zijn we meer in ons hoofd opgeschoven richting een gemeente. Een van de denkfouten die we moesten erkennen was, dat we in feite al een gemeente waren. Dat was in zekere zin wel een eye-opener.

Mensen-mensen-mensen
Hoe het ook zij, het gaat mij altijd in eerste instantie om de mensen die we tegenkomen. In alles wat we doen zijn zij degenen die we op het oog hebben. God dienen door mensen te dienen zou je kunnen zeggen. We hebben het afgelopen jaar een aantal extra mensen erbij gekregen die ons helpen met dienen. Soms merkte ik dat onze visie mensen te dienen, niet helemaal werd begrepen. Dan hadden we een brunch of diner en dan leek de tijd belangrijker dan de mensen. We hebben dat goed met elkaar gedeeld en tot de conclusie gekomen dat tijd niet zo belangrijk is als mensen. Wij Nederlanders zijn soms zo tijd- of actiegericht, dat mensen daaraan ondergeschikt moeten zijn. Dat is ook zichtbaar in veel kerken. Wij willen te allen tijde juist mensen bovengeschikt en tijd of taak daaraan ondergeschikt maken. Makkelijk gezegd, moeilijk gedaan, vooral als je gewend bent erg op je agenda te leven.
We zien in 'onze mensen' groei. Groei naar God toe, groei naar elkaar toe, groei naar meer hulp in de wijk. Sommigen komen voor de gezelligheid bij ons. Geweldig! Anderen willen meer van het geloof weten. Geweldig! Nog weer anderen willen God beter leren kennen. Geweldig! En weer anderen willen steeds meer met ons meedoen. Geweldig. Je merkt het. Het een is niet beter dan het andere. Als christen ben ik daar wel toe geneigd. Maar ook het feit op zich dat mensen zich thuis voelen is al geweldig. Laat God dan maar het werk in die mensen doen en laat ik dan maar zo werken, dat ik niet een barrière daarvoor vorm.

En nu rust
Terwijl ik dit schrijf zit ik op het gras aan het water te genieten van het mooie weer in ons land. Er mag ook wel eens rust zijn in drukke tijden. Lastig als ik hoor dat eedn man in het ziekenhuis regelmatig naar mij vraagt. Maar ja, rust is toch echt rust. Dus ik laat het met een gerust hart over aan mijn vrienden die nog niet op vakantie zijn geweest of die dat al achter de rug hebben. Vijf weken rust van het werk op het stadhuis; vier weken rust van het werk in de wijk. Tijd om bij te komen, uit te rusten, op te laden en na te denken over de tijd die komen gaat.

Heerlijk die rust; heerlijk dat uitzicht naar nog meer in het komende jaar!

Terugblik op een bewogen jaar - op het stadhuis

Eindelijk weer eens even tijd voor ruimte en reflectie. De laatste rommel op het werk wordt opgeruimd. De computerlessen zijn afgelopen. De huisgroep is gestopt. Vanaf zondag ga ik voor enkele weken op rust. Dat is hard nodig ook. De afgelopen weken kwam er een grote moeheid over me heen, waar ik maar niet van af kom. Tijd voor een terugblik op mijn afgelopen jaar.

Op mijn werk bij de gemeente Arnhem hebben we veel spannende, zware, interessante en veranderende dingen meegemaakt. Voor diegenen die dat niet weten: ik werk fulltime voor de griffie van de gemeente Arnhem (ben dus ambtenaar!) en ben daar verantwoordelijk voor de goede uitvoering van alle facilitaire aangelegenheden rondom de Arnhemse politiek.

Dit seizoen begon al goed tijdens de eerste dagen na de vakantie, toen bleek dat we met haastige spoed de bestaande raadszaal moesten verlaten en tijdelijk overgingen naar de Statenzaal van het provinciehuis. Terwijl het gewone dagelijkse werk doorging, betekende dit afspraken maken, het provinciehuis leren kennen, kennis maken met de naaste collega's op de provincie, ICT-aangelegenheden leren kennen, ons wegwijs maken in het video-opnamesysteem. Op een dag werden alle belangrijke spullen die we maandelijks nodig hadden voor een politieke avond naar het provinciehuis versleept. Zo konden we in een gespreid bedje beginnen met een periode van september tot half februari heen en weer pendelen van het stadhuis naar het provinciehuis.

Had ik tot dat moment alleen nog maar een keer per maand hoeven te werken tijdens de maandagavonden, vanaf dit moment was ik facilitair floormanager op alle avonden. Dat hakte behoorlijk in op mijn vrijetijdsbesteding. Gelukkig kon ik daardoor meer tijd doordeweeks besteden aan de dingen in de wijk.

Half februari kregen we de weg terug van provinciehuis naar het verbouwde stadhuis te verwerken. Gedurende de provinciehuis periode waren we inmiddels aardig op de hoogte geraakt van het wel en wee rond video-opname en -notuleren tijdens politieke vergaderingen. Dat zou dus wel meevallen als we terug waren, was onze verwachting.

Helaas werd die verwachting gelogenstraft. Er was een heel ander systeem ingevoerd, wat we vanaf eind februari, begin maart (natuurlijk allemaal naast het gewone werk) eigen moesten maken. 7 maart werd de nieuwe raadszaal officieel geopend, maar niet voordat alle werkers die het hadden opgebouwd tot 6 maart 's nachts nog alles hadden aangelegd en gereed gemaakt. In twee weken werken hadden we ons het hele videosysteem, DVD-speler, de verbindingen met de beamers, de lichtinstellingen, de geluidstechniek zo goed als mogelijk eigen gemaakt. Vanaf dat moment ben ik weer wekelijks bij de politieke avonden geweest om de politici facilitair te ondersteunen met de zo noodzakelijke techniek. Mijn werk als notulist werd langzamerhand veranderd in die van facilitair regisseur. Elke maandag alle zaken langslopen om te zien of microfoons goed stonden, camera's bediend konden worden, de stoelen en tafels op de juiste plek stonden, de uitzendingen goed overkwamen bij onze internetregisseurs in Rotterdam, beamers goed afgesteld waren, de presentaties goed op het scherm overkwamen, de DVD-recorders het goed deden en naambordjes op de goede plek stonden. Helaas staat techniek voor niets, dus bijna elke maandag was er wel weer een stressmoment als het geluid het niet of zeer slecht deed, een presentatie niet over kwam, een microfoon uit viel, de oplader van de microfoons niet in het stopcontact bleek te zitten, tijdens een belangrijke vergadering de microfoon van de burgemeester haperde en ga zo maar door. Dan werd van mij verwacht snel te handelen zodat de vergadering weer kon doorgaan.

Alsof dat nog niet alles was, werd ik met mijn collega regelmatig ingeschakeld om een digitaal archiefsysteem door te testen, waardoor regelmatig fouten boven tafel kwamen. Een dagdeel of zelfs een dag achter de PC om in eerste instantie testscripts te schrijven (een stap-voor-stap handleiding voor de gebruiker) die we later regelmatig zelf uit testen op weer een nieuwe release van het systeem. En wat zou ik blij zijn geweest als het systeem ook zo zou hebben gewerkt als ik had verwacht. Helaas, techniek staat voor niets, ook in dit systeem...

De veranderingen en wijzigingen moesten allemaal gebeuren tijdens mijn gewone werk. Daar had ik in weken waarin stukken moeten worden verzonden normaal al de handen aan vol. De agenda voorbereiden, de agenda bij elkaar puzzelen, de stukken bij elkaar zoeken, die stukken op internet zetten (waarbij helaas opnieuw de techniek nogal eens haperde) mensen uitnodigen voor vergaderingen, insprekers bij houden en collega's op de hoogte brengen van de nieuwe agenda. Op zich lijkt dat vrij eenvoudig en de kwaliteit is wat dat betreft optimaal geworden. Alleen is het werk behoorlijk tijdrovend, omdat per onderwerp vier handelingen moet worden uitgevoerd: printen uit het digitale archiefsysteem, omzetten van de onderdelen in PDF, samenvoegen van de onderdelen, het geheel op internet plaatsen. Twee keer in de maand betekende dat zeker drie dagen achter elkaar met dat proces bezig zijn. Tja, en als er tussendoor dan ineens een cursus was, een introductie of een vergadering, dan moest dat andere in een wat kortere tijd worden gedaan.

En dan hebben we het niet over allerlei "bij"klusjes die van mij werden gevraagd. Als kenner van het systeem en van de historie moest ik vaak de achtergronden voor beleidsstukken terughalen uit de digitale geschiedenis. Want onderwerpen als "drugsboot De Boei", de verbinding daarvan met het prostitutiebeleid (uitsterfbeleid van de raamprostitutie in het Spijkerkwartier) en de zorgzone (tippelprostitutie in combinatie met gereguleerde zorg voor de heroineverslaafde gebruikers van de zone), de gang van zaken rondom de lening aan Vitesse (waarover dit jaar een onderzoek werd gehouden), de Sonsbeektentoonstelling, Rijnboog en Arnhem Centraal waren zo ingewikkeld en langdurend, dat niemand daarvan nog zicht had op de geschiedenis daarvan. Een aantal keren kwam met name bij de behandeling van De Boei een overzicht dat ik had gemaakt ter sprake. Een leuk momentje van succes.

Dan hebben we het nog niet over de druk die het (mogelijk) aftreden van een wethouder met zich meebrengt. Dat hebben we in dit seizoen twee keer meegemaakt. Eerst in september een wethouder vanwege een forse overschrijding van het budget voor de verbouwing van het Museum voor Moderne Kunst. Daarna in juni een wethouder vanwege het niet goed informeren aan de raad van een behoorlijke verhoging van budget van de succesvolle Sonsbeektentoonstelling. Wat dat laatste betreft werd zwaar naar ons gekeken, omdat een brief niet boven tafel was gekomen. Wij hadden die niet gekregen, ook al hadden wij er gedurende enkele maanden naar gevraagd. Het uitzoekwerk of die brief nu daadwerkelijk niet aan ons was verzonden lag op mijn bordje. Met alle druk van dien.

Een ander druk moment (ook psychisch gezien) was een verzoek tot openbaarmaking van geheime stukken rondom het onderzoek over Vitesse. Het onderzoeksbureau had op eigen initiatief de vertrouwelijke onderdelen digitaal weggelakt, maar zonder na te denken over de effecten daarvan. Daar hadden ook wij geen kaas van gegeten (we gebruiken wel software, ik ben er redelijk goed van op de hoogte, maar de diepte van een specialist is niet aan mij besteed. Met als gevolg dat mij aan het einde van een vertrouwelijk debat werd opgedragen om het desbetreffende stuk goed beveiligd op het net te plaatsen. Waarop een slimme softwarespecialist twee dagen later meldde dat hij het geheime stuk had gekraakt. Dat had behoorlijk wat voeten in de aarde. Die week en de week daarna stond het bij onze afdeling volledig in het teken van uitzoeken hoe dit nu mogelijk was geweest.

Het seizoen is gelukkig ten einde. Ik zal nog ettelijke voorvallen vergeten zijn. Maar tegelijkertijd kan ik zeggen dat ik nog steeds geniet van het werk dat ik doe. De spanning, de veranderlijkheid, de stress, maar ook de lol over het politieke spel, je moet ervan houden. En dat doe ik, nog steeds. Generalist als ik ben, kan ik overal aan ruiken en overal iets van meenemen. Van ICT, techniek en facilitair management.Tot aan alle beleidsonderwerpen die het hele gemeenteveld beslaan van ruimtelijke ordening naar sociale zaken, van cultuur naar de heropbouw van wijken, van welzijn tot economie. Doordat ik zo dicht tegen de politiek aanzit, ken ik alle raadsleden en commissieleden persoonlijk. Dat geeft soms mooie gesprekken. Over gewone dingen van het leven, de problemen die ze tegenkomen, of over het vrijwilligerswerk dat ik doe in vrije tijd. Ook hierin weet ik dat ik op mijn plaats ben, als christen op het werk rond de politiek.

Tegelijkertijd begint het langzamerhand steeds meer bij mij te kriebelen om te overwegen wat minder op het stadhuis te werken en wat meer in de wijk. En daarover vertel ik in mijn volgende blog.

Friesch Dagblad Column 9: Wie hoort er bij?

Lees mijn nieuwste column onder de titel "Wie hoort er bij?" op de website van het Friesch Dagblad.

Hieronder cursief de letterlijke tekst.

Een van de belangrijke speerpunten die wij bij Villa Klarendal in Arnhem hanteren, is dat bezoekers zich bij ons thuis mogen voelen. Daarvoor hebben we allerlei barrières die dat in de weg staan zo veel mogelijk proberen weg te nemen.
De liederen die we zingen hebben we zo veel mogelijk aangepast aan de sfeer en smaak die in onze wijk bekend is. Maar ook de inhoud van die liederen moet niet al te veel vragen opleveren en is dus aangepast aan de taal en spraak in onze wijk.

Als mensen met ons willen meewerken, gaan we niet eerst een hele lijst van eisen en wensen af om te kijken of ze wel geschikt genoeg zijn. Wijkbewoners mogen met ons meedoen en soms hebben we hen laten deelnemen terwijl ze het nog niet helemaal eens zijn met wat wij verkondigen. De koffie smaakt er niet minder om.

Geen bekeringsdrang
Onlangs hadden we een vrijwilligersavond. Ik keek om me heen en zag dat er mensen van allerlei slag bij zaten. Religieus gezien zaten er naast mensen met een christelijke achtergrond ook mensen met een hindoestaanse, islamitische of religieloze achtergrond. Ze voelen zich zo bij ons thuis dat ze bereid zijn een deel van hun tijd te geven aan ons werk in de wijk. Ze zijn door hun andere achtergrond wat ons betreft niet minder dan andere vrijwilligers. Terwijl ze weten dat wij het werk vanuit een christelijke inspiratie doen, zijn ze bereid met ons mee te werken. En wij zijn bereid hen niet telkens te bestoken met een bekeringsdrang, omdat ze wat ons betreft rustig mogen meedoen, meedraaien en meeluisteren. Dan zal God vanzelf wel in hun leven werken.

Doordat mensen zich thuis voelen, ontstaat er op een natuurlijke manier een nieuwe vorm van gemeenschap. Mensen zijn op elkaar betrokken, vullen elkaar aan, zorgen voor elkaar en dragen daadwerkelijke zorg voor de ander. Een gemeentelid dat in het ziekenhuis ligt, krijgt vrijwel dagelijks bezoek van andere leden. En elke keer als ik weer een gemeentelid tegenkom, willen ze graag weten hoe het met het medelid gaat.

Doordat mensen zich thuis voelen wordt gemeenschap soms breder ervaren dan wij van nature als christenen gewend zijn. De niet- of nog-niet-zo-gelovige bezoekers zijn net zo betrokken op de anderen als de gelovige bezoekers. Dat stelt ons voor interessante vragen als: wanneer is er sprake van christelijke gemeenschap? Wie hoort erbij en wie niet? Moeten we met lidmaatschap beginnen of juist niet?

Drempel
Dat ik deze vragen stel, laat zien dat ik geen antwoord heb op deze vragen. In sommige kerken is lidmaatschap heel duidelijk. Er zijn regels opgesteld voor wie wel en wie niet tot de gemeenschap behoren. Daarmee worden potentiële leden nog even buitengehouden totdat ze ‘zo ver’ zijn dat ze wel kunnen toetreden. Daarmee is duidelijkheid geschapen voor wie binnen en wie buiten zijn. Dat kan een drempel vormen voor mensen die zich graag willen aansluiten, maar nog niet zo ver zijn.

Als ik dan kijk naar Jezus’ gemeenschap met zijn discipelen, vraag ik mij af welk model het dichtst daarbij nadert. Hij nodigde mensen van divers allooi uit. Van vrome gelovigen tot zware heidenen. Die gingen met elkaar op pad om Jezus te volgen. Gedurende hun reis kwamen ze zichzelf regelmatig tegen. Af en toe was er een geweldige gelovige uitspraak, waarbij Jezus ongetwijfeld figuurlijk een sprong in de lucht deed. Waarna hij vervolgens weer met een plof op aarde kon terugkeren, of - nog dieper - hem de moed in de schoenen zonk, door een uitspraak, een vraag of een handeling van een geheel andere aard.

Is dat misschien wat Jezus bedoelde met het onkruid en het koren dat samen opgroeit? Het zou kunnen. Ik heb in ieder geval, om maar met diezelfde vergelijking door te gaan, wel in de afgelopen jaren veel vermeend onkruid zien veranderen in bruikbaar koren. God verandert mensen. Niet doordat wij eraan trekken, maar doordat mensen zich eerst bij ons thuis voelen en daarna bij Hem thuis komen.

zaterdag 4 juli 2009

missionair werk en Wilders III

In hoeverre is het voorgaande nu een antwoord op de PVV van Geert Wilders? Ik denk dat we op een aantal manieren een oplossing bieden voor de problemen die de PVV terecht aan de kaak stelt.

We willen hiermee laten zien dat het mogelijk is om als mensen samen met elkaar te leven. Dat moslims geen enge mensen zijn, maar mensen van vlees en bloed. Die hun eigen achtergrond meenemen en die we niet kunnen leren kennen dan als we direct met hen in contact komen.

We hebben in de wijk al enkele barrières moeten overwinnen om dit mogelijk te maken. Een wijkbewoner die de keuken beheert van het wijkcentrum moest aanvankelijk niets hebben van "die butenlenders" in "haar" keuken. Daar gaat het alleen van stinken. Ze is nu na enkele maanden toch positiever over "die mensen" en ziet dat niet alle moslims over een kant kunnen worden geschoren.

Door openlijk op te komen voor enerzijds de belangen van autochtone wijkbewoners, maar daarbij de balangen van andere wijkbewoners niet te ontkennen, is er al wat meer begrip gekomen voor elkaars belangen. Het is jammer dat niet op meer plekken mensen met elkaar werken en praten. Een van de klachten over regulier welzijnswerk is dat mensen in groepen bij elkaar worden gestopt. Dan is er een Turkse naaigroep, een Turkse vrouwengroep en nu ook een Turkse computerles. Dat zou veel meer gemengd kunnen worden.

Door in gesprek met moslims te komen, leren mensen elkaar kennen. Die moslim is geen enge persoon meer, maar wordt een vriend. Die enge Nederlander is geen vreemde meer, maar een goede kennis. We kunnen elkaar inmiddels vinden. Als ik een vraag heb over de Turkse cultuur of even vertaling nodig heb voor iemand die geen woord Nederlands spreekt of verstaat (wat ik overigens met man en macht afwijs: dat zou iedereen die in dit land leeft moeten kunnen!), weet ik wie ik kan bellen. Hetzelfde geldt voor mensen van een Marokkaanse, Iraakse, Iraanse of Afghaanse afkomst. Ik heb ook al regelmatig meegemaakt dat ik op straat werd toegezwaaid door een behoofddoekte vrouw die mij kende van de reis naar Oriëntalis. Daarmee worden we bekenden van elkaar die weten wat ze aan elkaar hebben.

Wat dit betreft heb ik het idee dat we nog maar aan het begin staan van wat nog meer mogelijk is in de wijk. Ideeën zat: een reis met moslims naar de synagoge, een multireligieuze gespreksgroep, aan de hand van een maaltijd een multicultureel gesprek over het leven van alledag. Ik ben hier dus niet bezig met een politieke oplossing. Daar is ons werk niet voor. Maar we bieden wel een begin van een maatschappelijke oplossing voor de problemen die de PVV ons schetst. Het kan zijn dat moslims daardoor milder komen te staan ten opzichte van de Nederlandse samenleving. Het kan ook zijn dat ze daardoor kritischer worden ten opzichte van de eigen geloofsbronnen, zoals de Koran. Dat heb ik echter niet voor ogen. Mijn wens is om vanuit respect en medemenselijkheid mensen te nemen zoals ze nu zijn. En met elkaar op weg te gaan, om samen te zien waar we uit komen.

missionair werk en Wilders II

Het moet en kan ook anders, dachten we. Niet alleen langs elkaar leven, maar ook: leren met elkaar te leven.

Vanaf dag 1 van Villa Klarendal zijn we begonnen met maaltijden. Daarbij gaven we alle bezoekers ruimte om met ons mee te eten. En een keer per maand was er de mogelijkheid om eigen eten mee te nemen. Al snel kwamen enkele vrouwen met hoofddoeken om bij ons op bezoek. Ze vonden het prettig bij ons en bleven komen. In het begin zaten ze gescheiden aan tafels van de anderen. Doordat ze vaker kwamen, begonnen er gesprekken te ontstaan. Na verloop van tijd werd aan een jonge bezoeker gevraagd wat hij zo leuk vond aan Villa Klarendal. Zijn antwoord was dat hij het zo leuk vond om zijn Marokkaanse buurvrouw te ontmoeten zonder de bekende scheidingen die we in de buurten kennen en met haar te eten en te praten.

Goed, na verloop van tijd stopten de dames met het bezoeken van de brunch en viering. Maar het contact bleef. We hadden tijdens onze eerste kerstviering voor de Meiden Bijbel Club een stel meiden van Turkse, Marokkaanse en Koerdische afkomst op bezoek gehad. Dat resulteerde bijna op een handgemeen tussen de vaste bezoekstertjes van de club en deze groep. We moesten toen deze meiden buiten zetten, maar niet zonder de afspraak er nog eens over door te praten. Dat hebben we na verloop van tijd gedaan en daar zijn goede afspraken uit voort gekomen. Ruim een jaar later kwamen we deze meiden weer tegen en die vroegen ons of we een club voor ze konden organiseren. Na veel nadenken zijn we met die club, de Moslim Meiden Club, begonnen. Drie vrouwelijke werkers, waaronder een van de eerder genoemde vaste Marokkaanse bezoekers, begonnen met deze club. Het was een leuke club met veel mogelijkheden, die uiteindelijk een klein seizoen bij elkaar kwam.

Halverwege dat seizoen vroegen de ouders van deze meiden ons om een gesprek. Tijdens dat gesprek bleek dat zij behoefte hadden aan een club voor hun jongere kinderen. Na wat nadenken zijn we daar ingestapt. Aanvankelijk een "moslim kinder club". Niet lang daarna bleek dat de prinsen zich niet zo behoorlijk gedroegen. Dus is de kinder club omgedoopt in een moslim meisjes club (de M&M's). Die is nu aan het einde van zijn tweede seizoen en de berichten die ik er van terug hoor zijn heel positief.

Inmiddels is er ook al weer voor het tweede seizoen een Meiden Club voor middelbare scholieren geweest. Deze club bestond uit een mengsel van meiden met een Zuidamerikaanse en met een islamitische achtergrond. Op de een of andere manier bleken de meiden elkaar langzamerhand wel te gaan waarderen. Daardoor konden onderling allerlei leuke dingen worden gedaan. En was er geen sprake van scheiding tussen de ene en de andere groep.

Vorig jaar kregen we contact met een Turkse vrouwengroep in het wijkcentrum. Samen met hen hebben we een reis georganiseerd naar Orientalis (voorheen: Bijbels Openluchtmuseum). Daar is door project Kan Wel, en door mij hier en hier over geschreven. We wilden graag iets leren over elkaars cultuur, maar ook over hoe wij daar zelf in stonden. Door alle deelnemers werd dit als heel positief ervaren.

Een tijd geleden waren enkele bezoekers van Villa Klarendal zo enthousiast over het samen eten, dat ze me vroegen of we niet een kookclub samen met mensen uit andere culturen konden organiseren. Nadat ik dit idee met een werker had besproken, werd in november vorig jaar de "Landen Kook Club" gestart. Zie het artikel hierover in de wijkkrant Klarendal van januari 2009. Het werd een succes, waarbij kokers elkaar leerden kennen en waarderen en later voor grotere groepen wijkbewoners begonnen te koken. Zie ook het filmpje van RTV Arnhem hierover.

missionair werk en Wilders I

Het moest er toch eens van komen. De man is voortdurend in het nieuws. Zijn politieke organisatie wint in polls terrein. Volgens de gegevens vooral in de prachtwijken, waarvan Klarendal er een is. Hoe valt dat te rijmen met het missionaire werk waar wij mee bezig zijn? Hoe gaan we om met opmerkingen die in de richting van de PVV gaan? Dat zijn vragen die mij bezig houden.

Ik ga hier niet een uitsluitend onderzoek houden naar de juistheid van de stellingen waar de PVV voor staat. Ik ga ook geen analyse aan naar de reden waarom in deze wijken de PVV zoveel winst boekt. Ik wil hier vooral vertellen wat wij tegenkomen en hoe we daar mee om gaan.

Allereerst constateer ik dat in de wijk vrij veel moslims wonen. Er wonen ook mensen van een andere achtergrond, maar de moslims vallen het meest op. Het grootste probleem in onze wijk is dat mensen van diverse achtergronden niet met elkaar, maar naast elkaar leven. Ze zien elkaar, ze horen elkaar, maar ze hebben geen echt contact met elkaar.

Wijkbewoners die van jongs af aan in de wijk wonen, de echte Klarendallers, vertellen ons regelmatig dat ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen wijk. Het lijkt erop dat de wijk is overgenomen door "die buitenlanders". Voor een deel is dat begrijpelijk. De moslims vieren hun eigen feesten en doen dat over het algemeen niet alleen in huis. Dus op hoogtijdagen als het Suikerfeest, het Offerfeest of tijdens bruiloften is de hele straat in rep en roer van allerlei vrienden en familieleden die met elkaar, op zijn Turks of Marokkaans, feest vieren. Als je niet open staat voor andere culturen is dat bedreigend.

De moslims in onze wijk hebben een andere culturele achtergrond. Zij hebben echter ook een andere volksaard. Ze zijn snel emotioneel en het lijkt alsof ze zich dan niet kunnen inhouden. Een aantal keren heb ik oog in oog gestaan met woedende buren die kwaad waren over een mug waarvan ze een olifant maakten. De mug dreigde ook letterlijk uitgevochten te worden. Gelukkig heb ik dat, vredestichter (of angsthaas zo je wilt) als ik ben, altijd in de minne kunnen schikken. Maar voor buurtbewoners die niet gewend zijn om te praten, maar gelijk op de vuist te gaan, is dat bedreigend. Temeer, omdat de cultuur waar Turken en Marokkanen uit komen niet individualistisch, maar collectivistisch is. Met als gevolg dat als je ruzie hebt met een Turkse persoon, je al snel ruzie hebt met zijn hele familie. En dan spreek ik niet over een gezin van maximaal 4 personen!

Als dit de ervaring is van wijkbewoners met Turken en Marokkanen, is het grote gevaar om ze over een kam te scheren. Ik heb hierboven doelbewust de cultuur van deze bevolkingsgroepen gescheiden van de religieuze achtergrond. Maar voor mensen die daar geen zicht op hebben, is dat een pot nat. Dan krijgt de religieuze achtergrond - de islam - de schuld van de manier waarop mensen zich uiten.

Plagerijtjes, pesterijtjes, omgekeerde discriminatie om vervolgens voor discriminatie te worden uitgemaakt als je er wat van zegt, mensen die op een oneerlijke manier omgaan met de Nederlandse wetten en regels, mensen die in staat zijn als familieleden vrijwel naast elkaar te kunnen wonen, terwijl vrienden van ons in geen jaren in staat waren om in de wijk te komen wonen. Het zijn allemaal dingen die wij aan den lijve ervaren in onze contacten met mensen die een Turkse of Marokkaanse achtergrond hebben. Soms hebben wij ook tegen elkaar gezegd dat we spuugzat waren van die mensen. Soms zeiden we dat tegen maatschappelijk werkers van een allochtone afkomst. Die reageerden nogal lauw dat het "ook maar mensen waren" of schouderophalend niet wisten wat ze moesten zeggen. Dan ben je geneigd de kont tegen de krib te gooien en uit protest op Wilders' PVV te gaan stemmen.

vrijdag 3 juli 2009

Vrijwilligers zijn betrokken

Elk halfjaar organiseren we binnen Villa Klarendal een vrijwilligersavond. Een avond waarop de betaalde medewerkers de vrijwilligers in het zonnetje zetten. Ik ben nog steeds een vrijwilliger, dus afgelopen woensdag kon ik met een gerust hart achterover zitten en genieten. Genieten van het lekkere eten en van de mensen om ons heen.

Vooral dat laatste doet me veel. Mensen die zich zeer betrokken voelen bij de Villa. We doen dit nu voor het vierde jaar. Dan kijk ik om me heen en zie veel verschuiving. Mensen zijn weer gegaan. Mensen zijn erbij gekomen.

Wat mij vooral goed doet is dat van de 20 mensen inmiddels 7 uit Klarendal zelf komen. Drie van hen waren er ook vorig jaar. Maar toen zaten zij in een hoekje achteraf, kijkend naar al het jonge grut dat zich als vrijwilliger ophield in het Klarendalse. Het meeste "grut" werd toen nog van buitenaf ingevlogen. Zowel qua wijk als van kerkelijke achtergrond.

De drie waren samen met de andere vier nu veel meer het middelpunt van de avond. Ook vier andere vrijwilligers zijn nog woonachtig in Klarendal of bezig daar naar toe te komen. Dat vond ik dus echt kicken. We hebben van tevoren bedacht dat mensen die met ons zouden optrekken ook langzamerhand meer in ons werk zouden gaan doen. Dat hebben we geweten. Nu zijn ze onze boodschappers, tafel dekkers, brood brengers, wassers, salade-makers, workshop-gevers, eetgroepondersteuners en koffieochtend-werkers. De meesten denken ook mee over de toekomst van de Villa. En enkelen regelen samen de maaltijden voor de maandelijkse diners.

Wat daarbij ook interessant is, is dat twee van deze vrijwilligers geen christelijke achtergrond hebben en op dit moment nog niet van zins zijn om dat te veranderen. Tegelijkertijd voelen ze zich met hun eigen achtergrond helemaal thuis in de Villa. Kijk, dan komen we dicht bij waar we willen zijn. Een open huis waarin mensen zich thuis voelen. We bieden ruimte om meer over het geloof te leren kennen. Maar we geven ook ruimte als mensen daar niets over willen weten.

Zo kan ik genieten van de mensen om me heen. En genieten van de vreugde die ze hebben over hun thuis. De Villa is een warm thuis geworden. Een familie waar je bij hoort. De teamleider gaf iedereen een kadootje om uit te pakken. Iedereen kreeg een schaakstuk. We zijn allemaal deel van het spel. De een als pion, de ander als loper, de ander als koning of koningin. Maar binnen het spel dat Villa Klarendal heet, zijn we allemaal belangrijk. Ieder mag op zijn plaats zijn eigen zetten doen.

En zo mogen we langzaam maar zeker samen verder komen in het spel. Totdat onze tegenstander in deze wijk volledig schaakmat is gezet. Ik vrees dat dat nog wel even zal duren. Maar ondertussen zie ik uit naar de nieuwe mensen die we mogen meenemen om deel te nemen aan onze kant van het spel.